Alarmen bewaken
De IntelliVue is een multimetingsmonitor die patiëntbewaking en gegevensbeheer combineert door afzonderlijke modules te koppelen aan het gemak van “plug-and-play”.
Hier zijn enkele modules die op de monitor kunnen worden aangesloten:
- ECG-, aritmie-, ST- en QT-monitoring
Het elektrocardiogram (ECG) meet de elektrische activiteit van het hart en geeft deze op de monitor weer als een golfvorm en een numerieke waarde.
Aritmie-analyse geeft informatie over de toestand van een patiënt, inclusief hartslag, PVC-snelheid, aritmie en buitenbaarmoederlijke hartslagen.
De monitor voert ST-segmentanalyse uit op normale en atriaal gestimuleerde hartslagen en berekent ST-segmentstijgingen en depressies.
De monitor meet de totale duur van de depolarisatie- (QRS-duur) en repolarisatie- (ST-T) fasen van het ventriculaire actiepotentiaal. QT-intervalbewaking kan helpen bij de detectie van p langgerekt QT-interval syndroom.
2. Pulsfrequentie
De numerieke puls telt de arteriële pulsaties die het gevolg zijn van de mechanische activiteit van het hart in slagen per minuut (bpm).
3. Ademhalingsfrequentie (Resp)
Voor de ademhalingsmeting (Resp) meet de monitor de thoracale impedantie tussen twee ECG-elektroden op de borst van de patiënt. Veranderingen in de impedantie als gevolg van thoracale beweging produceren de Resp-golfvorm op het monitorscherm. De monitor telt de golfvormcycli om de ademhalingsfrequentie (RR) te berekenen.
4. SpO2
De SpO2 biedt vier metingen
• Zuurstofverzadiging van arterieel bloed (SpO2): percentage zuurstofrijk hemoglobine in verhouding tot de som van oxyhemoglobine en deoxyhemoglobine (functionele arteriële zuurstofverzadiging).
• Plethysmografiegolfvorm – visuele indicatie van de pols van de patiënt.
• Polsslag (afgeleid van plethysmografie golf) – gedetecteerde pulsaties per minuut.
• Perfusie-indicator – numerieke waarde voor het pulserende deel van het gemeten signaal veroorzaakt door arteriële pulsatie.
5. NBP (niet-invasieve bloeddruk)
Deze monitor gebruikt de oscillometrische methode voor het meten van NBP; het meet de amplitude van drukveranderingen in de occlusiemanchet als de manchet boven de systolische druk leegloopt. De amplitude neemt plotseling toe als de puls door de occlusie in de slagader breekt. Naarmate de manchetdruk verder afneemt, nemen de pulsaties toe in amplitude, bereiken ze een maximum en nemen ze vervolgens af.
6. IBP (Invasive Blood Pressure)
Invasieve (intra-arteriële) bloeddruk (IBP ) techniek omvat het inbrengen van een katheter in een geschikte slagader die de gemeten drukgolf op een monitor weergeeft. De meest voorkomende reden voor het gebruik van intra-arteriële bloeddrukmeting is om een ‘beat-to-beat’ record van de bloeddruk van een patiënt te krijgen.