Clayton Antitrust Act
Clayton Antitrust Act, wet uitgevaardigd in 1914 door het Amerikaanse Congres ter verduidelijking en versterking van de Sherman Antitrust Act (1890). De vage taal van laatstgenoemden had grote bedrijven voorzien van tal van mazen in de wet, waardoor ze bepaalde restrictieve zakelijke regelingen konden aangaan die, hoewel niet per se illegaal, leidden tot concentraties die een ongunstig effect hadden op de concurrentie. Dus ondanks de vertrouwensbreukactiviteiten van de regeringen van de presidenten Theodore Roosevelt en William Howard Taft onder de Sherman Act, leek het een congrescomité in 1913 dat de grote bedrijven steeds groter waren geworden en dat de controle over geld en krediet in de land was zodanig dat een paar mannen de macht hadden om de natie in financiële paniek te brengen. Toen Pres. Woodrow Wilson vroeg om een drastische herziening van de bestaande antitrustwetgeving, en het Congres reageerde door de Clayton-maatregel goed te keuren.
Terwijl de Sherman Act alleen monopolie onwettig verklaarde, definieerde de Clayton Act bepaalde zakelijke praktijken die bevorderlijk zijn voor de vorming van monopolies of die daaruit voortvloeien. Zo waren specifieke vormen van holdings en in elkaar grijpende directoraten verboden, evenals discriminerende vracht (scheepvaart) overeenkomsten en de verdeling van afzetgebieden onder zogenaamde natuurlijke concurrenten. Twee delen van de Clayton Act werden later gewijzigd door de Robinson-Patman Act (1936) en de Celler-Kefauver Act (1950) om de bepalingen ervan te versterken. Het amendement van Robinson-Patman heeft artikel 2 beter afdwingbaar gemaakt, dat betrekking heeft op prijs en andere vormen van discriminatie tussen klanten. De Celler-Kefauver Act versterkte Sectie 7 en verbood een bedrijf om de voorraden of de fysieke activa (d.w.z. fabriek en uitrusting) van een ander bedrijf veilig te stellen wanneer de overname de concurrentie zou verminderen; het breidde ook het toepassingsgebied van antitrustwetten uit tot alle vormen van fusies wanneer het effect de concurrentie aanzienlijk zou verminderen en de neiging zou hebben om een monopolie te creëren. Eerdere wetgevende maatregelen hadden alleen horizontale fusies beperkt – die waarbij bedrijven betrokken waren die hetzelfde soort goederen produceren. Daarentegen ging de Celler-Kefauver Act verder door zelfs fusies van bedrijven in verschillende bedrijfstakken (d.w.z. fusies met conglomeraten) te beperken. De Clayton Act en andere antitrust- en consumentenbeschermingsregels worden gehandhaafd door de Federal Trade Commission.