Grote filosofen: Aquinas
Summa Theologica
Verhandeling over de schepping
Deel II
44. De processie van wezens uit God, en van de eerste oorzaak van alle dingen (1) Of God de doelmatige oorzaak van alle wezens is?
(2) Is de primaire materie door God geschapen of is het een onafhankelijk gecoördineerd principe met Hem? (3) Of God de voorbeeldoorzaak van wezens is of dat er andere voorbeeldoorzaken zijn?
(4) Of Hij de uiteindelijke oorzaak van de dingen is? 45. De wijze van emanatie van dingen vanuit het eerste principe (1) Wat is schepping? (2) Of God iets kan creëren?
(3) Of de schepping iets in de aard van de dingen is? (4) Tot welke dingen behoort het om te worden geschapen?
(5) Of het alleen aan God toebehoort om te scheppen? (6) Is de schepping gemeenschappelijk voor de hele Drie-eenheid, of eigen aan een enkele Persoon?
(7) Is er enig spoor van de Drie-eenheid te vinden in de geschapen dingen? (8) Of het scheppingswerk vermengd is met de werken van de natuur en van de wil? 46. Van het begin van de duur van schepselen (1) Of schepselen altijd hebben bestaan?
(2) Of dat ze begonnen te bestaan in een geloofsartikel? (3) Hoe zou God in het begin hemel en aarde hebben geschapen? 47. Van het onderscheid der dingen in het algemeen (1) De veelheid of onderscheiding van dingen.
(2) Hun ongelijkheid. (3) De eenheid van de wereld. 48. Het onderscheid der dingen in het bijzonder (1) Is het kwaad een natuur?
(2) Of er kwaad in dingen wordt gevonden? (3) Is goed het onderwerp van het kwaad?
(4) Of het kwaad het goede totaal bederft? (5) De verdeling van het kwaad in pijn en schuld.
(6) Of pijn, of fout, meer de aard van het kwaad heeft? 49. De oorzaak van het kwaad (1) Of goed de oorzaak van het kwaad kan zijn? (2) Of het allerhoogste goed, God, de oorzaak van het kwaad is?
(3) Of er enig allerhoogste kwaad is, wat is de eerste oorzaak van alle kwaad?