Oorzaken van MS
Wat veroorzaakt MS?
Een stof genaamd myeline beschermt de zenuwvezels in het centrale zenuwstelsel, waardoor berichten snel en soepel tussen de hersenen kunnen worden overgedragen en de rest van het lichaam.
Bij MS verwart het immuunsysteem, dat normaal gesproken helpt bij het bestrijden van infecties, myeline voor een vreemd lichaam en valt het aan. Onderzoekers weten niet wat het immuunsysteem triggert om myeline aan te vallen, maar men denkt dat het een combinatie is van genetische en omgevingsfactoren.
Genetische factoren
MS wordt niet beschouwd als een Erfelijke ziekte. Het risico om MS te krijgen is echter groter bij familieleden van een persoon met de ziekte dan bij de algemene bevolking, vooral in het geval van broers en zussen, ouders en kinderen.
Er is echter slechts ongeveer twee per cent kans dat een kind MS ontwikkelt wanneer een ouder wordt getroffen. Het is belangrijk om te bedenken dat identieke tweelingen, die hetzelfde genetisch materiaal hebben, niet altijd allebei MS hebben. Er is een kans van ongeveer 20-30% dat iemand MS ontwikkelt als hun identieke tweeling wordt getroffen. Daarom zijn onderzoekers het erover eens dat MS niet alleen een genetische ziekte is.
Specifieke genen zijn in verband gebracht met MS. De meeste zijn genen die specifieke componenten van het immuunsysteem beïnvloeden. Dit zijn ook de genen die significanter dan andere lijken bij te dragen aan de vatbaarheid van de ziekte. De zoektocht naar MS-genen is belangrijk omdat de ontdekking ervan essentiële informatie zal opleveren over welke biologische mechanismen de ziekte beïnvloeden. Dit zal leiden tot een beter begrip van wat MS veroorzaakt en tot de ontwikkeling van nieuwe benaderingen van behandeling en preventie.
Omgevingsfactoren
Diverse omgevingsfactoren – infectieus en niet-infectieus – hebben voorgesteld als risicofactoren voor MS.
MS komt vaker voor bij mensen die verder weg van de evenaar wonen. De reden hiervoor is niet duidelijk, maar een verminderde blootstelling aan zonlicht is in verband gebracht met een hoger risico op MS en er zijn steeds meer aanwijzingen dat een tekort aan vitamine D verband houdt met een toenemende prevalentie onder een reeks aandoeningen, waaronder MS. Aangezien we het grootste deel van onze vitamine D binnenkrijgen door blootstelling aan zonlicht, is blootstelling aan de lage zon en daaropvolgende vitamine D-insufficiëntie voorgesteld als een verklaring van dit effect. Dit effect kan ook de recente observatie verklaren dat er een te hoog MS-risico is bij mensen geboren in april en mei, en een verminderd risico bij mensen geboren in oktober en november.
Veel microben (met name het Epstein Barr-virus) zijn voorgesteld als mogelijke triggers voor MS, maar geen enkele is bewezen. Leeftijd bij blootstelling aan infectie lijkt een belangrijke rol te spelen, en het is aangetoond dat het verhuizen op jonge leeftijd van de ene locatie in de wereld naar de andere het latere risico op MS verandert.
Roken is een andere omgevingsfactor. factor die sterk geassocieerd lijkt te zijn met MS.